Technologie of de leraar als basis voor onderwijskwaliteit

.

App’s voor zelfsturend leren

Wanneer we het tegenwoordig hebben over het verbeteren van de kwaliteit van het onderwijs, gaat het al snel over hoe er een groot gebrek is aan tijd, geld, personeel en hoe we tegelijkertijd steeds meer willen differentiëren en onderwijs op maat willen aanbieden. Als gevolg hiervan wordt technologie in de vorm van apps voor zelfsturend leren de grond uit gestampt. 

Hoewel leerlingen met technologie laten werken kan ondersteunen bij het efficiënt gebruiken van tijd, onderwijs op maat maken en actief leren faciliteren (Vanlehn, 2011), maakt wetenschappelijk onderzoek van onder andere de OESO (2015) duidelijk dat het veel inzetten van technologie de onderwijsresultaten niet automatisch verhoogt. Er zijn zelfs onderzoeken die aantonen dat leerlingen die slechts af en toe op computers en tablets werken, betere resultaten halen dan leerlingen die dit elke dag enkele uren doen (Bouygues, 2019). Technologie kán ondersteunen, mits het goed doordacht ingezet wordt. 

Weerstand tegen digitaal determinisme

Toch is er een grote groep die met de hakken in het zand gaan bij het idee van digitaliseren in het onderwijs. Erik Meester, docent en onderwijsontwikkelaar verwoord heel mooi dat we “weerstand moeten bieden tegen digitaal determinisme”.  Deels terecht mijns inziens. Alle leerlingen een stukje technologie in de schoot werpen is geen les geven, het kan de belangrijkste taken van een leraar niet overnemen. Een leerling moet zich gezien en verbonden voelen met zijn leraar. 

Inzetten op professionaliseren

Wil je effectief de kwaliteit van het onderwijs verhogen? Zet dan niet in op technologie, maar op professionaliseren van leraren. Het zal je niet verbazen dat de bekwaamheid van een leraar significant en positief gecorreleerd is aan de leeropbrengsten van de leerlingen. (Wei, Darling-Hammond, Andree, Richardson, & Orphanos, 2009). Lokalen, lesmethodes, onderwijsconcepten, technologie, het doet er allemaal niet zo toe. Waarschijnlijk komt er nu ook wel een voorbeeld in gedachten. Het ene jaar bij geschiedenis een 4 gemiddeld en elke les weer vechten tegen de slaap en dan het jaar erop een stralende glimlach en een 8. Het verschil? De leraar die voor de klas stond. 

Geef leraren handvatten waarmee ze leren om te gaan met situaties die ze tegenkomen. Goede leerkrachten die zich blijven ontwikkelen, die leerlingen motiveren, nuttige feedback weten te geven, dáár verbeter je het onderwijs mee. Continu blijven ontwikkelen en professionaliseren dus.t

Toch lijkt deelname aan professionaliseringsactiviteiten op sommige scholen op de laatste plaats te komen (Van Kuijk, Vrieze en van Gennip, 2011). Ook hier spelen argumenten als gebrek aan tijd, geld en het niet kunnen oplossen van praktische problemen de overhand. Het is dus zinvol te onderzoeken wat de meest effectieve manier van professionaliseren is, zodat tijd en geld zo efficiënt mogelijk besteed worden. Niemand zit immers te wachten op saaie studiedagen waar vervolgens weinig mee gedaan wordt. 

Wat is de meest effectieve manier van professionaliseren? 

Voordat we het gaan hebben over wat de meest effectieve manier van professionaliseren is, is het van belang een duidelijk beeld te schetsen van wat er precies met  professionaliseren van leraren bedoeld wordt. In de literatuur wordt het begrip professionalisering op verschillende manieren ingevuld. Zo verstaan Van Kuijk en collega’s (2011) onder professionaliseren het beter worden in je vak, functie en positie binnen de school en het onderwijs. Volgens Van Veen, Zwart, Meirink en Verloop (2010) gaat het bij professionaliseren om doelgerichte interventies die de kwaliteit van de leraren en daarmee het onderwijs moeten bevorderen. Wat precies de meest effectieve activiteit is, is moeilijk te zeggen. Dat hangt namelijk ook voor een groot deel af van het doel. Toch hebben Van Veen en zijn collega’s (2010) in hun reviewstudie enkele kenmerken van professionaliseringsactiviteiten gevonden die in de meeste gevallen als effectief beschouwd kunnen worden.

1. Permanent

Na een professionaliseringsactiviteit moet er een vervolg zijn, datgene wat geleerd of afgesproken is moet een permanente plek krijgen (Desimone, 2009). Het is van belang dat er vervolg interventies zijn, samenwerkingen ondersteund blijven en dat het leren continu gestimuleerd wordt.

2. Combinatie van formele en informele activiteiten

Niet zozeer het ene of het andere, maar juist de combinatie van formeel en informeel leren heeft een positief effect op de manier van lesgeven. Het gaat er om dat wat er geleerd is,  uitgeprobeerd wordt in de klas en dat hier vervolgens met collega’s over gediscussieerd wordt (Vrielink en Van der Boom, 2014).

3. Bruikbaarheid

Wat relevanter lijkt dan een specifieke vorm en plaats van een activiteit, is het belang en de bruikbaarheid voor de leraren. Idealiter sluit het aan bij specifieke problemen die leraren hebben (Knapp, 2003). Activiteiten die gericht zijn op pedagogische en didactische vaardigheden, het omgaan met verschillen en de persoonlijke ontwikkeling hebben het meest effect op de lespraktijk (Vrielink en Van der Boom, 2014). Zeker wanneer leraren zich betrokken voelen of zelf invloed kunnen uitoefenen op de doelen, de inhoud, opzet en methodiek hebben de professionaliseringsactiviteiten een grote kans van slagen (Little, 2006). 

4. Collectieve participatie

Het samenwerken van leraren wordt als krachtig leermiddel beschouwd. Regelmatig interactie, discussie en feedback aan en met elkaar levert veel op. Vooral wanneer leraren zich gezamenlijk verantwoordelijk voelen voor hun ontwikkeling (Little, 2006). Binnen het team moet ook voldoende toegang zijn tot nieuwe kennis en expertise van collega’s, zowel binnen als buiten de school (Little, 2006). 

5. Actief leren

Verder blijkt dat het zelf actief leren effectiever is dan passief leren. Actief leren krijgt vorm in onderzoeksgerichte activiteiten, hierbij kan gedacht worden aan het observeren van experts, of zelf geobserveerd worden gevolgd door interactieve feedback en discussie en het zelf analyseren en onderzoeken van leerlingresultaten en leerproblemen. Wat daarnaast cruciaal blijkt te zijn voor schoolverbetering is de combinatie van samen met collega’s onderzoekend leren (Vrielink en Van der Boom, 2014). 

6. Schoolorganisatorische randvoorwaarden

Niet alle kenmerken van een effectieve professionaliseringsactiviteit hebben te maken met de activiteit zelf. Zo spelen schoolorganisatorische randvoorwaarden ook een belangrijke rol in het slagen van een activiteit. Dit heeft niet alleen te maken met de hoeveel tijd die leraren krijgen om zich te professionaliseren, maar met het geheel aan structurele en culturele aspecten binnen de school (Van Veen et al., 2010). Binnen de cultuur op een school moet het leren van leraren als relevant gezien worden (Little, 2006). Er moet een gezamenlijke focus zijn op visie, verantwoordelijkheid, beslissingen, werken en leren. Zwart, Wubbels, Bergen en Bolhuis (2009) wijzen dan ook op het belang van een veilige leercultuur op school.

7. Gesprekkencyclus

Hiernaast hebben Van Kuijk en zijn collega’s (2011) zich in hun aanbevelingen vooral gericht op de dialoog tussen de schoolleider en de leraar. Zij stellen dat de dialoog tussen de schoolleider en leraren van doorslaggevend belang is voor effectief professionaliseren. Bureaucratisering van de gesprekkencyclus is nog te vaak een probleem. Wanneer het afvinken van lijstjes de overhand krijgt, verdwijnt het echte gesprek, waardoor professionaliseringswensen niet besproken worden. 

Tijdens het gesprek moet er dus verdieping plaatsvinden. De leraar en schoolleider moeten beiden aangeven wat hun wensen zijn, deze moeten zij vervolgens op elkaar afstemmen en de mogelijke consequenties bespreekbaar maken. Verdieping en afstemming leveren draagvlak, een gemeenschappelijk perspectief, waardering en het groeien naar een gezamenlijke visie en doelen. Dit gebeurt alleen wanneer er een doorgaande dialoog is tussen de schoolleider en de leraar en leraren onderling. Van Kuijk en collega’s (2011) stellen dat het eens per jaar inzetten van de gesprekscyclus niet voldoende is. Gedurende het hele jaar moet er tijd zijn voor afstemming en aanmoediging. 

8. Schoolleiderschap

Tot slot hebben de schoolleiders een grote rol bij de professionalisering van leraren. Wanneer zij zich hier actief mee bezighouden heeft dit een positief effect op de deelname aan effectieve activiteiten en zo ook op het verbeteren van het onderwijs. Daarnaast hebben zij veel invloed op de leercultuur binnen de school en kunnen zij leraren samen laten reflecteren op succesvolle lespraktijken en zo van elkaar laten leren. Schoolleiders kunnen de leraren dus stimuleren en faciliteren (Vrielink en Van der Boom, 2014). 

Samenvatting

Samengevat heeft een effectieve professionaliseringsactiviteit dus betrekking tot iets wat voor de leraar bruikbaar en belangrijk is. Wat er geleerd is moet permanent zijn en een gevolg hebben. Het liefst wordt er samen met collega’s gewerkt tijdens en na de activiteit, zodat ervaringen gedeeld kunnen worden en leraren van elkaar leren. Hierbij is (samen) actief leren het meest waardevol. Randvoorwaarden zoals tijd, ondersteuning en het regelmatig voeren van ontwikkelgesprekken zijn hierbij essentieel. 

Bij het kiezen of ontwerpen van een professionaliseringsactiviteit zou met bovenstaande punten rekening gehouden moeten worden. Dan zorg je voor motivatie en meerwaarde, verspil je minder tijd en geld en nog belangrijker: verhoog je uiteindelijk de onderwijskwaliteit. 

Om nog even terug te komen op de aanleiding van dit stuk, technologie in het onderwijs. Ik zou willen voorstellen dat leraren gewoon les blijven geven en technologie daarin blijft doen waar het goed in is: de leraar ondersteunen.

Bouygues, H. L. (2019, 6 juni). Does Educational Technology Help Students Learn? An analysis of the connection between digital devices and learning. Reboot. https://reboot-foundation.org/does-educational-technology-help-students-learn/
Desimone, L. M. (2009). Improving impact studies of teachers’ professional development: Toward better conceptualizations and measures. Educational Researcher, 38(3), 181-199.   
Knapp, M. S. (2003). Professional development as a policy pathway. Review of Research in Education, 27, 109-157.
 Kuijk, J. van, Vrieze, G. & Gennip, H. van. (2011). Professionalisering in praktijk; dynamiek en dialoog in scholen. Den Haag: CAOP.
 Little, J. W. (2006). Professional community and professional development in the learning- centered school. Arlington, VA: Education Association National.
OECD (2015), Students, Computers and Learning: Making the Connection, PISA, OECD Publishing. http://dx.doi.org/10.1787/9789264239555-en
Vanlehn, K. (2011). The Relative Effectiveness of Human Tutoring, Intelligent Tutoring Systems, and Other Tutoring Systems. Educational Psychologist, 46(4), 197-221. doi:10.1080/00461520.2011.611369
Van Veen, K., Zwart, R., Meirink, J., & Verloop, N. (2010). Professionele ontwikkeling van leraren: Een reviewstudie naar effectieve kenmerken van professionaliseringsinterventies van leraren. Leiden: ICLON/Expertisecentrum Leren van leraren.
Vrielink, S., & Van der Boom, E. (2014). Effectieve professionalisering van leraren in het primair onderwijs. Geraadpleegd van http://www.arbeidsmarktplatformpo.nl/fileadmin/bestanden/publicaties/APO_P1010_EffectieveProfessionaliseringLerarenPO_PP_01.pdf
Wei, R. C., Darling-Hammond, L., Andree, A., Richardson, N., & Orphanos, S. (2009). Professional learning in the learning profession: A status report on teacher development in the united states and abroad; technical report. Dallas, Verenigde Staten: National Staff Development Council.
Zwart, R. C., Wubbels, T., Bergen, Th., & Bolhuis, B. (2009). Which Characteristics of a reciprocal peer coaching context affect teacher learning as perceived by teachers and their students? Journal of Teacher Education, 60(3), 243-257.

Met TRIPS geef jij jouw medewerkers en jouw organisatie de gereedschappen om aan de slag te gaan met professionele ontwikkeling.

Let’s talk